Het wonder van de Japanse Zwaarden

Onder de keizers van Japan waren de drie heilige schatten, het zwaard Kusanag, de spiegel Yata no kagami en het juweel Yasakani no magatama. Dat het zwaard hiertoe behoorde is geheel niet vreemd omdat het naast een dodelijk wapen is ook een uiting van kunst en vakmanschap is.

Door de lange geschiedenis is het Japanse zwaard omgeven door mystiek en geheimzinnigheid welke tot grote hoogte is gestegen. Traditionele smeden maakten gebruik van rituelen en technieken om het samurai zwaard middels shintoïsme krachten van geesten, goden, voorouders of natuurlijke krachten toe te kennen.

Het zwaard verscheen vroeg in de geschiedenis van Japan en naarmate de samurai steeds belangrijker werd vertegenwoordigde het zwaard de houding tegenover het leven en de erecode of bushido. Het geheim voor succesvol gebruik van het zwaard werd niet de lichamelijke sterkte van de samoerai van groot belang maar meer het mentale aspect welke werd gevormd door balans tussen lichaam en geest. Een groot deel van de training lag in het sterken van de spirit welke dan doorstroomde in het blad van het zwaard.  Meditatieve Zen technieken werden gebruikt om de angst voor de dood of pijn te relatieveren.

Het meest tot de verbeelding spreekt bij de meeste mensen wel het Japanse zwaard welke je ook katana kan noemen. Feitelijk zijn er vele soorten Japanse zwaarden die verschillen in grootte, toepassing en vorm. Eveneens zijn de wakizashi, odachi, nodachi, tsurugi en uchigatana zeer bekend. Los van de zwaarden werd er ook gebruik gemaakt van bogen (yumi), speren (yari), naginata (hellebaard) en kama.

Doordat de samurai een klasse was in het oude Japan gaf het dragen van een zwaard sociale status. De samurai mocht dat alleen in het openbaar. Zeker een katana met prachtige decoratieve koshirae was een uiting van kunst en was een zichtbaar teken van rijkdom en status.

japanse samurai katana zwaarden

De waarde van het zwaard in Japan is ook meer dan enkel de materialen, het vertegenwoordigde de geschiedenis en geesten van vele voorouders. Dit aspect zal je niet terugvinden bij een goede replica, hoewel die soms, zijn het meer machinaal, dezelfde bewerkingen ondergaan. Het grote aantal oude Japanse zwaarden wat vandaag de dag nog steeds bestaat in uitstekende conditie heeft te maken met het respect welke men heeft voor de Japanse katana. Hieruit komt ook de behoorlijke uitgebreide zwaard etiquette voort. Deze etiquette schrijft in details voor hoe je zwaarden moet vasthouden en deze moet overgeven aan iemand anders.

Oudere samurai zwaarden werden vaak van inferieure grondstoffen gesmede en de latere smeden kregen de beschikking over betere materialen, technieken en kennis die van generatie op generatie werd over gedragen. Smeden in Japan hebben vandaag de dag beschikking over al deze aspecten en kunnen hoogkwalitatieve zwaarden produceren.

Wat natuurlijk een Japans zwaard zo speciaal maakt kan je ook lezen in de Bushido: The soul of Japan. In Japan was een zwaardsmid was niet zomaar een ambachtsman, maar een geïnspireerde kunstenaar en zijn atelier een heiligdom. Dagelijks begon hij zijn ambacht met gebed en zuivering, of, zoals de uitdrukking was, "hij zette zijn ziel en geest in voor het smeden en temperen van het staal". Elke zwaai van het blad, elke duik van zwaard in het water, elke wrijving op de slijpsteen, was een religieuze daad van betekenis.

Op het oppervlakte van het koude zwaardblad verzamelt zodra de damp optrekt, de smetteloze textuur, het flitsende licht van een blauwachtige tint; zijn weergaloze rand, waarop geschiedenissen en mogelijkheden hangen; de ronding van zijn rug, die voortreffelijke gratie verenigt met de grootst mogelijke kracht; - al deze brengen ons in vervoering met gemengde gevoelens van macht en schoonheid, van ontzag en angst. 

Dergelijke bijna poetische geheimzinnigheid hangt samen met het smeden van het Japanse zwaard en roept gevoelens op van kracht en schoonheid.

De evolutie van het zwaard hangt samen met de roep om efficiënte wapens en is ruim 1500 jaar geleden begonnen in Japan. Het wapen moest efficiënt, betrouwbaar en praktisch zijn. De grote uitdaging was om twee tegenstrijdige staal kwaliteiten, van hardheid en flexibiliteit samen te brengen in één zwaardblad. Het blad moest hard zijn, zodat je er een sterke en scherpe snede op kon slijpen. Maar tevens ook enige vorm van flexibileit moest hebben zodat deze goed klappen kon incasseren.

Zeer hard staal is tevens broos en breekbaar en de smeden leerden dat het zwaard het beste een kern van low-carbon staal kon hebben en deze werd dan omwikkeld met een mantel van zeer hard staal. Het staal wat men toen gebruikte heet tamahagane. Dit werd gemaakt in een Tatara, oftewel een traditionele Japanse klei oven. Men gebruikte hiervoor, en nog steeds ijzerzand of satetsu. Het ijzerzand wordt drie dagen en drie nachten wordt gesmolten in de tatara.

De temperatuur hierin is ongeveer tussen de 1300° en 1500°C en meet ongeveer drie meter lang op één meter breed en twee meter hoog. Het ijzerzand zakt naar de bodem van de tatara en in dit proces zullen carbon en houtskool binden met het smeltend ijzer. Het rauwe staal hieruit noemt men tamhagane.

De smid krijgt verschillende delen tamahagane met een hoger en lager carbon gehalte, dit werd dan gebruik voor de kern of snede.

Hieronder tekening van een tatara

tamahagane tatara

Tevens werd de techniek van het differentiële harden gebruikt om een uiterst scherpe snede te creëren. Deze twee technieken van het harde en zachte staal in combinatie met differentieel harden maakt een Japans zwaard uniek en prachtig om te zien.

Het esthetische patroon van de geharde snede noem je ook wel de hamon en heeft een intimiderend element omdat dit de kracht weerspiegeld van het dodelijke wapen. Een goed zwaard heeft een prachtige kleur en textuur en het blad een vouwpatroon met dichte naden.

Oorspronkelijk komen de technieken om zwaarden te maken waarschijnlijk via China en Korea naar Japan maar tijdens de heian periode (794 – 1185) nam dit een grote vlucht. De eerste zwaarden die werden gevonden noem je chokuto. Dit waren rechte zwaarden met een enkele snede.

Nadat het gevecht evolueerde naar te paard werd een ander soort zwaard efficiënter, dit was de tachi. Te paard werden meer snijdende gevechtstechnieken gebruikt en de vorm werd geheel anders. Het Japanse zwaard was relatief lang met een sterke curve of kromming en kon ook in 1 hand worden vastgehouden. Het dragen was met de snede naar beneden en daarom zet je tevens een tachi vaak met de snede naar boven op een standaard.

De hamon ontwikkelde zich ook geweldig en er werd ashi zichtbaar op de bladen. Dit zijn streepjes van zachter staal welke zich in de hamon bevinden en ervoor zorgde dat de schade beperkt bleef op de hamon met slagen met grote impact. Het deel van de hamon brak er dan uit waardoor het zwaard niet ging breken maar je dus door kon vechten. Toentertijd waren dit soort nuances een verschil tussen leven en dood en winst of verlies. Deze periode in Japan noem je koto (oude zwaarden).

In de Kamakura periode (1185 – 1333) waren de samoerai klasse de heersers en kwam het smeden van zwaarden op een nog hoger niveau. Grote invloed op de zwaarden hebben ook de pogingen van de mongolen om Japan binnen te vallen. Het gebruik van de tanto of mes werd toen wijdverspreid binnen Japan. De zwaarden werden toen veel dikker en robuuster om zich goed te wapenen.

Tijdens de nabokucho periode (1333 – 1192) kwamen de vijf grote scholen tot uiting, deze noem je de gokaden. De Soshu School, Bizen School, Yamashiro School, Yamato School en Mino School. Hiervan was de Bizen School het meest actief, het had beschikking over goede grondstoffen en lag situationeel perfect voor commerciële doeleinden.

Tijdens de muromachi periode (1392 – 1568) was het heel onrustig in Japan een nam de vraag naar wapens en zwaarden behoorlijk toe. In deze periode werd ook de uchigatana geïntroduceerd, dit waren zwaarden met een curve die tevens met de snede naar boven werden gedragen en waren veel efficiënter door de kortere lengte en grote snelheid.  De uchigatana werd samen met de tachi gebruikt. De soepele en snelle technieken van de uchigatana vind je terug in de het battojutsu, iaijutsu en iaido.

Shinto zwaarden

In de periode die nu aanbrak, de momoyama (1568 – 1603)  werd de katana (langzwaard) en wakizashi (kort zwaard) geïntroduceerd, deze werden samen gedragen in de obi totdat de samurai klasse werd verboden. De zwaarden werden behoorlijk anders gesmede, met een bredere hamon en andere kleur staal. De andere kleur staal had ermee te maken dat het ijzererts vaak van betere kwaliteit was en de manieren van smeden steeds beter werden. Doordat een zwaard in deze periode niet makkelijk te herleiden was tot één van de vijf traditionele scholen (gokaden) noemt men deze periode ook wel shinto of de zesde school.

De smeden waren ondergebracht in gilden en werkten niet meer individueel. In deze periode werd het bezitten van een katana verboden voor boeren en normale mensen en dit resulteerde in een periode vol vrede en rust. Het niveau van de Japanse zwaarden ging omhoog door de vele tatara’s welke zeer kwalitatieve tamahagane produceerden. Zeer in de edo periode welke zo rond 1603 begon staat bekend om de zeer kwalitatieve zwaarden die toen werden geproduceerd. Smeden toentertijd waren meestal arme mensen en hadden veelal moeite om rond te komen.

Shin Shinto Zwaarden

Zo rond 1780 kwam een opleving van de oude koto zwaarden uit de kamakura periode en de technieken van de vijf zwaardscholen. Ook werden er nieuwe technieken geprobeerd en geïntroduceerd, deze noemen we de shinshinto bladen (nieuw nieuw zwaarden).

Tijdens de Meiji-restauratie (ofwel Meiji ishin) met de politieke omwenteling die in 1867 het eind van de heerschappij van de krijgsadel in Japan inluidde werd de samurai klasse verboden.  Het dragen van zwaarden in het openbaar werd verboden en dit was een enorme klap voor de vele smeden die het toch al niet breed hadden.

In onze webshop hebben wij zeer kwalitatieve Japanse Katana's en eveneens hebben wij een kleine selectie authentieke uit Japan geïmporteerde antiek zwaarden (Nihonto).